Witoorbuulbuul (Pycnonotus leucotus)
Grootte: ongeveer 18 centimeter.
Geslachtsonderscheid: de mannetjes zijn over het algemeen intensiever van kleur dan de vrouwtjes, met name aan de onderzijde en vaak ook wat groter. 100 % zekerheid geeft dit niet.
Komt voor: India en delen van Azië.
Broed duur: ongeveer 11 tot 13 dagen.
Ringmaat: 4
Deze soort houdt u bij voorkeur als koppel, maar niet als eenling. Houd ze niet in een groepje en ook niet met andere buulbuuls. Zeker tijdens de broedtijd zijn witoorbuulbuuls onverdraagzaam tot agressief en u kunt het koppel tegen die tijd dan ook het beste apart van andere vogels huisvesten.
Deze soort komt het beste tot zijn recht in een ruime en beplante huiskamer of buitenvolière. De kamervolière moet langer zijn dan hoog. Goed geacclimatiseerde witoorbuulbuuls hebben ‘s winters doorgaans voldoende aan een goed beschut staand en vorstvrij nachthok. Deze soort zijn insecten en vruchteneters. Ook bessen worden graag en goed opgenomen en hetzelfde geld voor honing en nectar. Het kant en klare universeel voer wordt niet door alle vogels goed opgenomen, maar soms wel als het gemengd wordt met honing en verse zachte vruchten. Geef de vogels ook regelmatig levend voer zoals sprinkhaantjes, krekeltjes en meelwormen.
Deze soort is vrij nieuwsgierig van aard en er beweeglijk. Bij een rustige benadering kunnen ze vrij tam worden en voedsel uit de hand nemen. De mannen zingen, maar hun zang wordt als minder mooi beoordeeld dan die van de roodoor buulbuul. Deze vogels houden zich bij voorkeur op in de middelste en bovenste regionen van de voliere en u zult ze weinig op de grond tegenkomen. Ze nemen graag een waterbad en met name de binnenshuis gehouden vogels zouden hier iedere dag toe in de gelegenheid gesteld moeten worden.
Deze vogels zijn niet moeilijk te kweken. U zet een paartje bij voorkeur apart, omdat ze tijdens de kweek periode behoorlijk onverdraagzaam zijn ten aanzien van andere vogels en ook als nestrovers beschouwd kunnen worden. Meestal nemen de dieren een open of gesloten nestkastje in gebruik. Er worden 2 tot 4 eitjes gelegd, die een rozeachtige kleur hebben met rood tot roodbruine vlekjes. De eitjes worden door het vrouwtje gedurende ongeveer 11 tot 13 dagen bebroed. Vanaf het moment dat de jongen uitkomen, gaat ook het mannetje zich met zijn kroost bemoeien. De jongen krijgen vrijwel uitsluitend klein levend voer te eten. In aanmerking komen hiervoor meelwormen, pinkymaden, krekeltjes en buffalowormpjes. Mits ze goed gevoerd zijn, kunt u de eerste jongen op een leeftijd van 10 tot 12 dagen buiten het nest verwachten. Ze worden dan nog ruim twee weken gevoerd en begeleid, met name door het mannetje.
Topics
-
Agapornis fischeri Lees meer
-
Agapornis personata Lees meer
-
Agapornis roseicollis Lees meer
-
Barmsijs (Acanthis flammea) Lees meer
-
Bichenowastrilde (Poephila bichenovii) Lees meer
-
Binsenastrilde (Neochmia ruficauda) Lees meer
-
Blauwfazantje (Uraeginthus bengalus) Lees meer
-
Blauwkroontje (Loricules galgulus) Lees meer